“Dierbare Kleine Zielen, ik wil u zeggen hoezeer het mij verheugt u hier opnieuw terug te zien, te Chèvremont, het genadeoord van Jezus en Maria. Ik kijk nu naar u en mijn hart is ontroerd, de tederheid en de genegenheid die geheel doordrongen zijn van de goddelijke Aanwezigheid, die uitgaat van deze mooie vergadering, te ontmoeten.
Vandaag wil ik u herinneren aan wat Jezus van zijn Kleine Zielen verwacht. Wat vraagt Jezus? Hij vraagt nederige zielen om te strijden tegen de hoogmoed. De hoogmoed is een gesel die onvermijdelijk leidt tot de ontkenning van het Heilige, zo niet van God zelf; de nederigheid is zijn tegengestelde. Jezus dringt dan ook bijzonder aan op dit basispunt, de Nederigheid.
Hij vraagt liefdevolle kleine zielen om te strijden tegen het gebrek aan liefde. De liefde, zoals die op onze dagen begrepen wordt is slechts een surrogaat van de ware liefde, die op God moet gericht zijn: zelfgave, edelmoedigheid, zuiverheid in elke levensstaat waarin God ons plaatst; huwelijk of celibaat, eerbied voor de andere. Elke liefde dient op te vliegen uit het Hart van Hem die zei: “Ik ben de liefde.”
Hij vraagt edelmoedige kleine zielen om tegen de zelfzucht te strijden, ongelukkigerwijs is er steeds, in elk van ons min of meer, een vorm van zelfzucht die ons onveranderlijk leidt naar de liefde van eigen gemak, naar de onmacht van een menselijke natuur die halsstarrig de hulp weigert van de genade die zich aanbiedt; hulp om het eigen “ik” te overstijgen.
Hij vraagt biddende kleine zielen om te verhelpen aan het gebrek aan gebed. Eigenlijk, dierbare kleine zielen, welk gebed wordt door God het meest op prijs gesteld? Is het een woordenvloed die vurig gebed wil zijn? Of is het eerder zelfgave, offergave van elke dag, steeds hernieuwd, in vreugde als in lijden dat het ons doet uitschreeuwen van pijn, maar pijn die verzacht wordt door de vreugde van de gave aan de Liefde?
Jezus vraagt vertrouwvolle kleine zielen om tegen het pessimisme te strijden. Geloof mij, het vertrouwen is de basis van de Kleinheid. Het is als een klein vogeltje in Gods Hand, dat alles, ik zeg wel alles… van zijn goedheid verwacht. Jezus laat zich altijd overwinnen door ons vertrouwen; hoevele mensen van deze tijd laten zich wegzinken in pessimisme, omdat zij hun hart niet vertrouwvol willen openen?
Jezus vraagt reine kleine zielen om te strijden tegen de onreinheid. Het is levensnoodzakelijk voor de toekomst van de wereld op te komen tegen het kwaad dat steeds verergert. Geheel bewust dat God met ons is, dienen wij krachtdadig de onreinheid onder al haar vormen aan te klagen, het gebrek aan verantwoordelijkheidszin doen kennen van hen die laten begaan zonder de stem te verheffen om de kanker te stoppen die aan de ziel van onze kinderen knaagt, ook aan volwassenen die te laf zijn om tussen te komen. De massamedia, de sensatiebladen – zo durf ik hier te zeggen – raken in extase voor wat de schande is van onze eeuw. Wat slecht is wordt de hemel in geprezen, wat goed is wordt afgeremd, gestopt, door precies diegenen die tot opdracht hebben het aan te moedigen, te spreken, luid hun verontwaardiging, onze verontwaardiging, te verkondigen. De verdorvenheid der zeden tast zelfs de kinderen aan. Er staat nochtans in het Evangelie: Als gij niet wordt als kleine kinderen zult gij het Rijk der Hemelen zeker niet binnengaan. Arme kleine jeugd. Wat betekent het toch… die enkele jaren hier beneden. De dag zal komen waarop gij zult staan tegenover diegene die Liefde tot het uiterste wil zijn.
Jezus vraagt ook: ware kleine zielen om te strijden tegen de Leugen en de Schijnheiligheid: God is Waarheid. Telkens wij over dit punt struikelen, brengen wij hulde aan de Duivel. En zoals Jezus het ons in de Boodschap herinnert: “Een kleine leugen blijft steeds een leugen.” Het gebod voor Kleine Zielen moet zijn en blijven: “Nooit liegen.” Jezus vraagt onderworpen kleine zielen om tegen de ongehoorzaamheid te strijden. Wie kent nog het sleutelwoord Gehoorzaamheid?
Nemen wij Jezus Christus tot voorbeeld, die zijn hele aardse leven lang, gehoorzaamd heeft aan zijn schepsels Jozef en Maria. Wij zullen het aanschijn van de aarde niet veranderen. Alleen God, Bron van alle goed, heeft die Macht. Daarom raad ik u aan, aan de grondwaarheden van het Geloof te gehoorzamen: aan de eeuwige Waarheden, aan Gods Geboden die op onze dagen zo vergeten zijn. Onze Moeder de Heilige Kerk lijdt… Laten wij haar wonden verzorgen. Hoe? Door ons voorbeeld van kleinheid en nederigheid, maar vooral door ons “neen” aan de afwijkingen van sommigen van haar leden. Laat ons bidden en beminnen. Jezus, haar Goddelijke Stichter zal de rest doen… Het weze ons voldoende, te beminnen.
Hij vraagt: Offerzielen om tegen de Ketterij te strijden. Aan elk van hen vraagt Jezus een onmetelijke eerbied voor zijn Liefdesacrament. “Vrezen wij niet.” Het zijn de eigen woorden van onze Heilige Vader de Paus. Trotseren wij spot, beledigingen, onbegrip. God die ons ziet, weet, en is gelukkig. Dat is het essentiële. De rest heeft weinig belang. Want, zo wij al lijden, Hij heeft meer geleden dan wij… Onze vreugde is te schenken, onszelf te schenken, te vergeven, te beminnen… Dragen wij onze broosheid op aan de Barmhartige Liefde. Kinderen, laten wij nooit zijn lijden zijn door onze vrijwillige zonden en onze weigering Hem te beminnen. Iedereen dient te begrijpen dat indien onze zo tedere Hemelmoeder bij elk van ons is, zij het kanaal is langswaar de Hemelse Genaden naar de kinderen van deze aarde vloeien. De Heer ontvangt ons gebed graag uit haar maagdelijke handen.
Nemen wij onze toevlucht tot Maria, onze zo dierbare Gezant bij God. Door Haar zal de geest van het Kwaad overwonnen worden. Laten wij er van overtuigd zijn dat de wereld gered zal worden door haar Bemiddeling op het Hart van haar Zoon. Zij zal optreden en zijn immanente Gerechtigheid stoppen, indien er nog tijd is.
Ik dring er op aan dat gij in praktijk zoudt brengen wat Jezus ons leert in de “Boodschap van de Barmhartige Liefde”. Wat zegt Hij ons? Hij zegt ons dat wij allen zondaars zijn en dat de bekering van de zielen bij onze eigen ziel moet beginnen. “Kleine ziel” zijn betekent: beminnen, schenken, vergeven. Het is eendracht met de naaste betrachten. Jezus zegt ons: “Dat niemand zich boven de andere verheven voele.” Wie heeft het recht te oordelen? Oordelen wij niet maar betreuren wij het kwaad dat aan de mensheid knaagt. Dat ons dierbare Legioen zich verenige met het Legioen der Engelen. Zij zijn er om ons bij te staan. Jezus zegt ook in de Boodschap: “Mijn kleine zielen kunnen de wereld redden.” Er dient onder ons een diepe eenheid te zijn, geput uit Gods Hart, want zonder Hem en buiten zijn Onderrichtingen, zal er niets zinvols mogen verhoopt worden.
Kleine ziel zijn is meer dan een naam, het is een leven leiden in overeenstemming met het Evangelie en met de Boodschap. In deze droevige tijden richt ik mij in het bijzonder tot u, dierbare gehandicapten, want gij zijt de goede gist van onze hoop voor het leven op deze totaal ontredderde wereld. Geloof in de waarde van uw opgedragen lijden. Ja, valoriseer wat gij verdraagt door het op te dragen aan de Liefde.
Wat u betreft, jongeren, die de toekomst van de wereld zijt, weest u ervan bewust dat de Heer naar u kijkt, en van u veel edelmoedigheid verwacht, in zijn Dienst. Slechts aan die prijs en mits om u heen geschonken Liefde, zal Jezus u als zijn ware kinderen kunnen erkennen. Dan zal Gods Vergiffenis ons niet ontbreken. Moge de Heer de hedendaagse mensen helpen de zin en het doel van het leven terug te vinden, en hen zo bevrijden van de onrust en de droefheid die onze wereld overweldigen. En dat wij allen zouden mogen leven in de vreugde van de Heer.”